De geplande vogeldag begint met een verrassing als Gerhard Ros me appt dat er een roofvogel op het sedum bij ons appartement zit. Mijn camera staat toch al klaar, dus in een mum van tijd ben ik buiten en zie meteen de sperwer met een prooi, waarschijnlijk een duif. Hij waant zich niet bespied, dus ik ben in staat om een mooie serie foto's te maken.



Als vogeldag kan deze dag al niet meer stuk, maar we gaan zien of er nog meer moois te spotten is. Ik haal Peter op en we rijden eerst naar de Rauwbloksweg bij Kloosterhaar, waar een aantal dagen geleden tientallen fraters gemeld zijn. De laatste vier dagen echter niet meer, en ook wij zullen geen melding kunnen toevoegen. We zien alleen flinke groepen spreeuwen een bad nemen in het natte weiland. We parkeren vervolgens bij de parkeerplaats bij de Engbertdijksvenen in de hoop op het heideveld de klapekster weer eens te zien, en ook nog eens van een beetje normale afstand. Het eerste is gelukt, het tweede half; hij zit weer vrij ver weg, maar het is mijn beste foto tot nu toe van een klapekster. Piepende en rondfladderende waterpiepers krijgen we niet op de foto, wel een mooie roodborsttapuit. Op de terugweg pikken we bij de boerderij Huiskes nog een mooie grote bonte specht mee.
 |
| Spreeuwen |
 |
| Klapekster |
 |
| Roodborsttapuit |
 |
| Grote bonte specht |
Ondertussen hebben we de inwendige mens versterkt met koffie en een broodje, dus we kunnen best nog een ander gebied bezoeken, vinden we. De Zunasche heide is het doel, maar we stoppen tussendoor om de bosuil bij de Eversberg een groet te brengen. Verrassing: hij (of zij?) zit niet op de plek waar half vogelend Twente hem al gefotografeerd heeft. We moeten er wel om lachen, we dachten even makkelijk een mooi plaatje te scoren, maar de natuur laat zich niet dwingen gelukkig. Bij de Zunasche heide hebben we meer geluk met het gezin kraanvogel. Vader, moeder en juveniel zitten op grote afstand (300 meter schatten we), topfoto's kunnen het dus niet worden, maar de taferelen met deze drie prachtige foto's spreken tot onze verbeelding. Het lijkt wel of het jong vliegles krijgt, waarna ze even later samen opvliegen, eerst met een groep ganzen. Na de landing gaan ze weer foerageren en even lijkt het of pa en ma al beginnen te baltsen. In het veld lopen ook nog enkele statige ooievaars.
 |
|





Als we nog een bak koffie nemen, zien we een torenvalk bidden, duiken en even later landen op een hoopje in het weiland. De prooi, vermoedelijk een rat, wordt smakelijk verorberd.