Gisteren heb ik de aalscholver en de scholekster onrecht aangedaan door ze niet in de fotopresentatie op te nemen. Dat maak ik nu goed en neem de gelegenheid te baat nog een grote bonte specht, een parmantige spreeuw en, omdat het zo'n mooi zangvogeltje is, twee tjiftjafs te plaatsen, waarvan de een met de haren tegen de stevige wind in staat.
De aalscholvers hier hebben en prachtig broedkleed, te herkennen aan de witte wangen en dijen en de zilverwitte manen in de nek. Daarbij hoort ook dat hun keel geelgekleurd is. In de loop van het jaar verdwijnt dit broedkleed weer.